Na een overlijden komt er veel op de nabestaanden af. In de korte tijd van meestal 5 dagen moeten veel beslissingen worden genomen. Zo ook het besluit of het afscheid al dan niet in besloten kring zal zijn.
Als het in besloten kring plaatsvindt is dat meestal de expliciete wens van de overledene. In de wet is vastgelegd dat “het afscheid dient te geschieden overeenkomstig de wens van de overledene als het aldus redelijkerwijs kan worden uitgevoerd.”
Iemand kan dit wensen, omdat, zoals iemand mij in een voorgesprek toevertrouwde: “Ik wil afscheid nemen bij leven en niet als ik dood ben.” Ook kwam het voor dat de overledene samen met de directe nabestaanden een lijst van uit te nodigen mensen voor haar afscheid maakte.
Voor de niet-genodigden is dit niet altijd gemakkelijk. Zij hebben geen bewust afscheid kunnen nemen en zullen op een min of meer abstracte wijze moeten verwerken dat de overledene er onherroepelijk niet meer is.
Voor de directe nabestaanden kan het ook worden ervaren als een gemis, omdat het verhaal over het afscheid niet gedeeld kan worden. Napraten erover als concrete gebeurtenis over wat er is beleefd, kan van belang zijn voor de verdere rouwverwerking. Dat is dan voorbehouden aan een kleine groep.
Het belangrijkste echter is het gevoel dat, al dan niet in besloten kring, het afscheid passend, waardig, en persoonlijk is geweest. ‘Het was zo helemaal in zijn geest.’ of “Het was precies zoals zij het heeft gewild.’ Daar gaat dan grote troost vanuit.